Eerste Vaststelling
Als iemand sterft door iets anders dan ziekte, ouderdom of een andere natuurlijke oorzaak, dan is dat een niet-natuurlijk overlijden. Wanneer een dokter dit vaststelt, verwittigt hij of zij de politie. Die komt ter plaatse, zoekt alle gegevens op over het overlijden, schrijft ze op in een proces-verbaal en verwittigt het parket.
Het parket is verantwoordelijk voor het onderzoek. Zij worden door de politie verwittigd van het overlijden en zullen samen met hen proberen te achterhalen wat er precies gebeurd is.
Er kunnen foto’s genomen worden, alles kan worden opgemeten en uitgetekend. Afhankelijk van het onderzoek vraagt het parket in sommige gevallen aan het gerechtelijke laboratorium en een wetsdokter om ter plaatse te komen.
De taak van het gerechtelijke laboratorium is om het lichaam en de plaats te onderzoeken op sporen. Zij moeten zo proberen om meer duidelijkheid te brengen over wat er juist gebeurd is.
De wetdokter onderzoekt het lichaam op uitwendige sporen om de doodsoorzaak te achterhalen wanneer dit niet duidelijk is.
Autopsie
Wanneer er nog onduidelijkheden zijn over de oorzaak of de omstandigheden van het overlijden, kan het parket beslissen om de overleden persoon verder te laten onderzoeken door de wetsdokter.
Dit onderzoek heet een ‘autopsie’ en wordt meestal gedaan in een speciaal ingerichte plaats, een soort operatiekamer. Meestal is dit in een apart gebouw van een ziekenhuis.
Daar kijkt de wetsdokter ook inwendig na of er sporen zijn die meer gegevens opleveren over de doodsoorzaak. Dit is dan bijvoorbeeld de maaginhoud, naar inwendige kwetsuren, enz.
In bepaalde gevallen doet het gerechtelijk laboratorium een toxicologisch onderzoek van stalen die de wetsdokter afnam tijdens de autopsie. Daarbij kijken ze naar het bloed of de urine om na te gaan of er sporen in zitten van alcohol, drugs, medicatie, gif of andere gevaarlijke stoffen. Het kan soms een hele tijd duren voordat de resultaten van dit onderzoek er zijn.
Afscheid nemen
Familieleden of vrienden hebben het recht om afscheid te nemen van de overleden persoon.
Omdat een overlijden niet altijd meteen tot ons doordringt, beseffen we vaak pas dat iemand gestorven is als we de overledene met onze eigen ogen zien.
Je hebt als nabestaande het recht om dit te doen… ook als minderjarige.
Dit kan heel moeilijk zijn. Daarom laat je je hierbij best helpen door een familielid of goede vriend(in). Je kan ook hulp krijgen van een slachtofferbejegenaar van de politie. Het is zijn of haar job om je bij te staan en te ondersteunen.
Indien het te moeilijk is, kan je aan iemand vragen om een foto te nemen van de overledene en vraag je deze te krijgen in een gesloten omslag. Indien je later toch spijt hebt dat je niet gaan kijken bent, dan heb je toch nog de foto.
Ook als er een autopsie moet gebeuren, kan je afscheid nemen voordat het lichaam overgebracht wordt, op voorwaarde dat het vanop een redelijke afstand gebeurt. Dit dient om te voorkomen dat je haar of andere sporen op het lichaam terechtkomen, wat voor verwarring kan zorgen bij het onderzoek of de autopsie.
In uitzonderlijke gevallen kan het parket beslissen om het afscheid nemen NIET te laten doorgaan. Zij hebben hiervoor hun redenen, bijvoorbeeld omdat het een ingewikkeld onderzoek is of om te vermijden dat er andere sporen op het lichaam zouden komen (haar, vuil, …).
In dat geval kan je wel nog afscheid nemen wanneer het lichaam ‘vrijgegeven’ wordt. Dit wil zeggen dat de politie of het gerecht geen verder onderzoek op het lichaam meer moet doen en dat het parket de toestemming heeft gegeven om de overledene te begraven of te cremeren.
Een lichaam cremeren is het verbranden. In zeldzame gevallen wil het parket voorkomen dat iemand gecremeerd wordt, omdat er nog enkele onduidelijkheden zijn en ze mogelijk het lichaam later nog wensen op te graven om er verder onderzoek op uit te voeren.
Bij het afscheid nemen op de plaats van overlijden, kan een slachtofferbejegenaar vooraf gaan kijken in welke toestand het lichaam is. Als er geen slachtofferbejegenaar is, kan je dit eventueel aan een andere volwassene vragen. Hij of zij zal je dan beschrijven hoe het lichaam eruit ziet en dan mag je zelf beslissen of je wil te gaan kijken of toch liever niet.
Soms heeft een lichaam of gezicht heel erge kwetsuren en is het hierdoor onherkenbaar of niet meer om aan te zien. Je kan dan zelf beslissen om pas afscheid te gaan nemen als de persoon bij de begrafenisondernemer ligt. Deze zal het lichaam zo toonbaar mogelijk maken. Laat je, indien mogelijk, vergezellen door iemand die je vertrouwt en steunt.
Je hebt ook het recht om afscheid te nemen op de plaats van overlijden, bijvoorbeeld bij een verkeersongeval. Je laten helpen door de slachtofferbejegenaar of iemand anders, is ook hier zeker aan te raden. Op drukke wegen of treinsporen kan het zijn dat het parket de toestemming weigert om afscheid nemen op de plaats van het gebeuren, omdat de plaats te gevaarlijk is.
Heel uitzonderlijk kan gevraagd worden aan nabestaanden om een lichaam te herkennen. Dit wordt zoveel mogelijk vermeden door vooraf uitgebreid opzoekingen te doen om iemand te identificeren (de naam opzoeken) aan de hand van bijvoorbeeld littekens, tatoeages, gebitsgegevens enz. Maar soms is dit niet voldoende en vraagt men aan de familie of kennissen om het lichaam te herkennen. Dit zal aan minderjarigen nooit gevraagd worden.
Het kan zijn dat je achteraf naar de plaats van overlijden wilt gaan. Dat is normaal en kan helpen bij het verwerken van het overlijden.
Ook hier kan een slachtofferbejegenaar van de politie, slachtofferhulp van het CAW, een vriend of vertrouwenspersoon helpen als je dit wenst.
Teruggave van persoonlijke bezittingen
Als de overledene voorwerpen op zich droeg (sieraden, geld, portefeuille of andere voorwerpen), dan zal eerst beslist worden of het om ‘overtuigingsstukken’ gaat of niet.
Dat zijn voorwerpen die het gerecht nodig heeft om te achterhalen wat er gebeurd is.
Die voorwerpen worden beschreven, opgelijst en bewaard op de ‘griffie’ van de rechtbank. De griffie is de plaats waar voorwerpen en documenten van de politie bijgehouden worden. Indien nodig kunnen de overtuigingsstukken nadien nog onderzocht worden.
Een afscheidsbrief kan zo bijvoorbeeld in beslag genomen worden om nadien eventueel verder op sporen te onderzoeken. Het parket kan toestemming geven om een kopie te geven aan de nabestaanden, maar normaal gezien wordt de originele brief teruggegeven aan de nabestaanden of aan wie bij bestemd is.
Wanneer de voorwerpen voor het parket niet meer van belang zijn voor het onderzoek, dan wordt de dichtstbijzijnde familie van de overledene gecontacteerd door de dienst slachtofferonthaal om de voorwerpen terug in ontvangst te nemen. Dit kan ook gebeuren door de slachtofferbejegenaar of iemand anders van de politie.
Ook voorwerpen die geen overtuigingsstukken zijn, worden beschreven, opgelijst en bewaard. Dat gebeurt bij de politiedienst die het overlijden heeft vastgesteld. Nadien geeft de politie of de slachtofferbejegenaar ze terug aan het dichtste familielid.
Heeft de overledene nog sieraden aan, dan blijven deze bij het lichaam en worden ze beschreven en opgelijst. Als het parket nadien geen bezwaar heeft, worden ze teruggegeven aan de dichtstbijzijnde familie.
De politie zal steeds in een proces-verbaal een vermelding maken van deze voorwerpen en ook de eventuele teruggave wordt in een proces-verbaal beschreven.
0 reacties