Interessante artikels

Hoe omgaan met de feestdagen als je om iemand rouwt?

Hoewel mensen die rouwen om het verlies van een geliefde het liefst kerst en nieuwjaar zouden willen overslaan, zijn er toch manieren om zich enigszins voor te bereiden op de feestdagen.

Eindejaar is niet voor iedereen een reden tot feesten. Zij die een geliefde verloren, hebben het vaak moeilijk met het feestgedruis dat kerst en nieuw met zich meebrengen. Niet alleen het verlies van een geliefde, maar ook hoe de omgeving op het rouwproces reageert, zijn in tijden van champagne en kaviaar zwaar om slikken.

‘De recente campagne ‘Oe ist’ van de provincie West-Vlaanderen toont aan dat we niet altijd op de juiste manier reageren wanneer iemand met verdriet te maken krijgt’, legt Franky Debusschere, medewerker bij de vzw Mantelzorg van Ziekenzorg CM, uit aan Knack.be. ‘West-Vlamingen, maar ook bij uitbreiding de meeste Vlamingen, praten immers moeilijk over hun gevoelens of hebben niet altijd oren naar de problemen van anderen. Een vrouw drukte het ooit als volgt uit: “Bij thuiskomst na een vakantiereis krijg ik gemakkelijk de vraag: hoe is het geweest? Zelden krijg ik de vraag hoe het mij vergaat in mijn rouwproces.” Mensen vergeten soms dat in een boog om de rouwende heen lopen en de overledene doodzwijgen kwetsend kan werken.’

Een belangrijk aspect van het werk van Debusschere is nazorg bieden aan mantelzorgers. ‘Mantelzorgers lopen jarenlang op de tippen van hun tenen en verwaarlozen langzaam hun sociaal netwerk. Wanneer hun geliefde uiteindelijk sterft, worden ze plots geconfronteerd met de vraag “Wat nu?”. Wij proberen via rouwgroepen stil te staan bij het leren leven met gemis.’

Rouw is niet alleen dood

Volgens Debusschere is rouw niet alleen het antwoord dat we geven op het verlies van een man, een vrouw, een kind, een vader, een moeder, een broer, een zus, een vriend of vriendin die voor ons van betekenis is. ‘Vroeg of laat worden we allemaal met verlies geconfronteerd. Verlies kan ook een ontslag of een echtscheiding zijn, een mislukte zwangerschap of het stille verdriet van een minnaar of minnares.’

Debusschere pleit daarom voor een cultuur die rouw erkent als een gezonde reactie op verlies, voor een samenleving die een tolerante houding aanneemt tegenover verlies en pijn en respect heeft voor de unieke rouwbeleving van elke persoon. ‘Rouw is geen ziekte, maar hoort bij het leven. Rouwexpert Manu Keirse beschrijft rouw als een schaduw: het achtervolgt je, soms zie je hem niet meer en plots staat hij opnieuw voor je. Zo kan een begrafenis jaren later een trigger zijn voor verdriet dat opnieuw naar boven komt’, aldus de hulpverlener die meent dat op rouw geen tijd staat. ‘Naarmate je ouder en rijper wordt, kan je het verlies beter plaatsen. 90 procent van de mensen slaagt er uiteindelijk in om verder te gaan met het leven.’

Mythes uit het verleden

Familieleden of echte vrienden hebben het recht om afscheid te nemen van de persoon die overleden is.

Omdat een overlijden niet altijd meteen tot ons doordringt, beseffen we vaak pas dat iemand overleden is als we de overledene met onze eigen ogen zien.

Je hebt als nabestaande het recht om dit te doen … ook als minderjarige.

Dit kan heel moeilijk zijn en daarom laat je je hierbij best laten helpen door bijvoorbeeld een familielid of goede vriend(in). Eventueel kan hierbij ook een slachtofferbejegenaar van de politie helpen omdat deze hiervoor is opgeleid.

Indien je het te moeilijk hebt om te gaan kijken, kan je aan iemand vragen om een foto te nemen van de overledene en vraag je deze te krijgen in een gesloten omslag. Indien je later toch spijt hebt dat je niet gaan kijken bent, dan heb je toch nog de foto.

Het afscheid nemen kan ook gebeuren vooraleer het lichaam overgebracht wordt voor autopsie MAAR dan moet dit van op een redelijke afstand gebeuren om te voorkomen dat jouw haar of andere sporen op het lichaam van de overledene zouden terechtkomen, wat voor verwarring kan zorgen bij het onderzoek of de autopsie.

UITZONDERLIJK kan het parket beslissen om het afscheid nemen NIET te laten doorgaan. Zij hebben hiervoor hun redenen. Dit kan zijn omdat het een ingewikkeld onderzoek is of om te vermijden dat er andere sporen op het lichaam zouden komen (haar, vuil, …).

In dat geval kan je wel nog afscheid nemen wanneer het lichaam “vrijgegeven” wordt. Dit wil zeggen dat er geen verder onderzoek meer dient te gebeuren op het lichaam door de politie of het gerecht, en het parket de toestemming heeft gegeven om de overledene te begraven of cremeren.

Uitzonderlijk kan het ook nog zijn dat het parket beslist om crematie (verbranding van het lichaam) te verbieden. In zeldzame gevallen wil men voorkomen dat iemand gecremeerd wordt omdat er nog enkele onduidelijkheden zijn en men mogelijks het lichaam later nog wenst op te graven om er verder onderzoek op uit te voeren.

Bij het afscheid nemen op de plaats van overlijden, kan een slachtofferbejegenaar  vooraf gaan kijken hoe het lichaam erbij ligt. Als er geen slachtofferbejegenaar is, kan je dit eventueel aan een andere volwassene vragen. Hij/zij zal je dan beschrijven hoe het lichaam eruit ziet en dan mag je zelf beslissen of je wil te gaan kijken of toch liever niet.

Soms kan het gebeuren dat een lichaam/gezicht heel erge kwetsuren heeft en het hierdoor onherkenbaar of  niet meer om aan te zien is. Je kan dan zelf beslissen om pas afscheid te gaan nemen als de persoon bij de begrafenisondernemer ligt. Deze zal het lichaam zo toonbaar mogelijk maken. Laat je, indien mogelijk, vergezellen door iemand die je vertrouwt en steunt.

Je hebt ook het recht om afscheid te nemen op de plaats waar hij/zij overleden is. Bv. bij een verkeersongeval. Je laten helpen door de slachtofferbejegenaar of iemand anders, is ook hier zeker aan te raden.

Op drukke wegen of treinsporen kan het zijn dat het parket de toestemming weigert om afscheid nemen op de plaats van het gebeuren, omdat de plaats te gevaarlijk is.

Heel UITZONDERLIJK kan gevraagd worden aan nabestaanden om een lichaam te herkennen. Dit wordt zoveel mogelijk vermeden door vooraf uitgebreid opzoekingen te doen om iemand te identificeren (de naam opzoeken)  aan de hand van bijvoorbeeld littekens, tatoeages, gebitsgegevens,… Maar soms is dit niet voldoende en vraagt men aan de familie of kennissen om het lichaam te herkennen.

Dit zal aan minderjarigen nooit gevraagd worden

Het kan zijn dat nabestaanden nadien naar de plaats willen gaan waar iemand overleden is. Dat is normaal en kan helpen bij het verwerken van het overlijden.

Ook hier kan een slachtofferbejegenaar van de politie, slachtofferhulp van het CAW, een vriend of vertrouwenspersoon helpen als je dit wenst.

Tips voor de feestdagen voor mensen die rouwen

  1. Bereid je voor op het kerstfeest ook al heb je daar geen zin in. Het is er nu eenmaal. Je kan het niet afschaffen.
  2. Denk na over wat je wil en wat je zeker niet wil.
  3. Formuleer je boodschap duidelijk aan je omgeving.
  4. Weet dat pijn en verlies bij het leven horen.

Tips voor de feestdagen voor de omgeving van rouwenden

  1. Respecteer de wens van de rouwende, ook al begrijp je het niet. Wil de rouwende op kerstavond alleen zijn, respecteer dat.
  2. Let niet alleen op wat iemand zegt, maar ook op hoe iemand het zegt. Niet-verbale signalen zoals gelaatsuitdrukking zijn even belangrijk.
  3. Houd de deur open. Het is niet omdat iemand nu niet wil afspreken dat hij of zij dat nooit meer wil.
  4. Loop niet weg van de rouwende, maar wees bereikbaar.

Omgaan met de media

Onlangs gebeurde er iets waardoor jouw wereld op zijn kop stond. Je staat nu voor een gemis en wil het liefst dat de hele wereld even mee stil staat. Maar het leven gaat door en mensen die wat verder van jou af staan, willen ook weten wat er gebeurd is. En daarvoor raadplegen ze allerlei verschillende nieuwsbronnen. Het kan dus zijn dat je plots in de publieke aandacht staat. Maar hoe ga je daar nu mee om? Wat heb je erbij te winnen of te verliezen? Wat zijn je rechten en plichten? Mag je ook weigeren met de pers te praten? Wat kan je doen om de berichtgeving correct te houden? Kan de pers je helpen?

In de media… of liever niet?

Je kan er ook voor kiezen niets te zeggen.

Niemand is verplicht om in te gaan op vragen van journalisten. Geen enkele wet gebiedt een burger de pers te woord te staan. Je hebt, altijd en overal, het recht te zwijgen.

Soms dringen journalisten aan. Weet dat hun argumenten vaak te maken hebben met hun noden, en met deze van hun lezers, kijkers of luisteraars. Dit loop niet noodzakelijk samen met jouw belang.

Zeg nee als je dat wil. En vooral: eens je begint te praten is het soms moeilijk grenzen te trekken, zeker in moeilijke omstandigheden.

Denk dus twee keer na en laat je niet te snel meeslepen.

Je wil je verhaal brengen

Redenen om te praten.

Er zijn vele redenen om te praten met de pers. Je wil dat de informatie die gegeven wordt, juist is en dat de feiten bekend worden. Misschien wil je fouten rechtzetten. Je kan je verhaal brengen met de bedoeling te waarschuwen of op te roepen tot maatregelen om gelijkaardige zaken in de toekomst te vermijden. Of je wil goede raad geven aan anderen. Hou wel in het achterhoofd dat journalisten zelf hun teksten schrijven en dat ze informatie geven die relevant is voor hun lezers. Daarom is het dus goed mogelijk dat sommige dingen anders verschijnen dan hoe jij ze verwoordde en dat ook niet alles weergegeven wordt.

Alleen? Of laat je je liever bijstaan

Je moet het niet alleen doen.

Je hebt er niet voor gekozen in de belangstelling te staan. Je hebt geen ervaring met de pers en je bent wellicht niet opgeleid om te spreken in het publiek. Misschien ben je verdrietig, kwaad, verlegen of voel je schaamte.

Indien je toch je verhaal wil brengen, kan je je laten bijstaan.

Professionelen kunnen je helpen, zoals de mensen van slachtofferhulp (centra algemeen welzijnswerk) of een andere organisatie, maar soms ook mensen uit je omgeving die gewoon zijn het woord te voeren: een leraar, je advocaat of iemand uit je omgeving.

Aan elke reporter apart… of liever aan allen tegelijk?

Je kan je verhaal in één keer vertellen.

Soms tonen meerdere persmensen belangstelling.

Journalisten zijn met velen, er zijn verschillende kranten, meerdere radio- en televisiestations en daarbij komen nog tijdschriften en de internetmedia.

De een na de ander kan vragen stellen, zo moet je vele keren hetzelfde vertellen.

Je kan een plaats en moment afspreken om ze samen te woord te staan. Zo vermijd je je verhaal steeds opnieuw te moeten doen en verhinder je ook dat almaar nieuwe vragen kunnen worden gesteld.

Je naam in de krant, je gezicht op tv? Of liever anoniem?

Je kan ervoor kiezen anoniem te blijven.

Soms wil je je verhaal kwijt, maar wil je daarom niet zelf in de belangstelling te staan. Je kan vragen om anoniem te blijven. Aan een dagbladjournalist stel je als voorwaarde je naam niet te vermelden. Op radio en tv zijn er vele middeltjes (donker beeld, vervormd geluid,…) die garanderen dat je identiteit niet bekend raakt.

Vraag ook dat je huis of interieur niet in beeld komt.

Blijf bij de zaak

Zeg liever wat minder… dan te veel!

Je bent slachtoffer van een ongeval, een misdrijf of een ander onheil.

Dat journalisten hierover verslag uitbrengen is vaak niet te vermijden en soms zelfs een goede zaak.

Maar het is niet fijn als naast de berichtgeving over de feiten, ook andere verhalen over jou of je familie de ronde gaan doen.

Ga dus liever niet in op al de persoonlijke vragen, op vragen over familiegeschiedenissen, burenruzies of ander privézaken.

Begin ook nooit te praten over anderen.

Kinderen zijn extra kwetsbaar

Bescherm kinderen.

Ook kinderen kunnen slachtoffer worden of betrokken zijn bij feiten waarvan jij slachtoffer bent. Kinderen jongeren zijn extra kwetsbaar. Daarom bespreek je best vooraf met hen wat de voor- en nadelen zijn van praten met de media.

Kinderen kunnen niet genoeg inschatten wat ze wel en niet kunnen zeggen en wat de impact van hun getuigenis kan zijn.

Kinderen hebben vaak grote verwachtingen naar wat gepubliceerd of uitgezonden wordt over hun situatie en voelen zich miskend als dit niet of in hun ervaring fout gebeurt. Bereid kinderen dus steeds goed voor op het geven van een interview. Maak vooraf duidelijke afspraken met de journalist. Wanneer het verhaal van het kind in de krant komt wordt dat ook gelezen door andere kinderen. Weet dat zij hier misschien op zullen reageren en het kind anders gaan bekijken. Denk er ook aan dat jouw woorden ook een weerslag kunnen hebben op je kinderen. Weet ook dat kinderen ten aanzien van wie een jeugdbeschermingsmaatregel loopt, wettelijk niet met naam en toenaam vermeld mogen worden in de media. Journalisten die dat toch doen, zijn strafbaar.

Een beeld… zegt soms meer dan je wil

We leven in een wereld van beelden.

Nog meer dan over de feiten te praten, willen de kranten- televisiejournalisten ze laten zien. Je kan vragen dat voor jou emotionele beelden niet getoond worden. Weet echter dat de pers niet altijd op je vraag in zal gaan.

Eens beelden genomen zijn, kunnen ze later opnieuw gebruikt worden. Daarom is het goed je vraag schriftelijk te herhalen indien deze beelden toch getoond worden.

Wat met klachten?

Soms loopt het fout.

De feiten worden verkeerd weergegeven of er worden je dingen in de mond gelegd die je nooit hebt willen zeggen. Dan moet je dat melden, of vragen dat iemand dat in je plaats doet. Spreek eerst met de betrokken reporter en vraag dat hij of zij het foute bericht rechtzet. Als dat niet lukt, schrijf dan een (aangetekende) brief aan de hoofdredacteur. Indien je ernstige schade hebt geleden, kan je aan de rechter een rechtzetting en/of compensatie vragen. Hierbij heb je de hulp van een advocaat of een gespecialiseerde hulpverlener nodig. Je kan je ook richten tot de vereniging van de raad voor journalistiek: Wetstraat 155, 1040 Brussel, info@rvdj.be

Het beroep van journalist

Ook de pers heeft een erecode.

Wie vindt dat zijn belangen geschaad zijn kan een klacht sturen aan het secretariaat van de Raad van journalistiek. Aan een procedure bij de Raad zijn geen kosten verbonden. De ombudsman van de raad gaat eerst na of een minnelijke regeling mogelijk is, bijvoorbeeld met een nieuwe artikel of een rechtzetting. Als je geen minnelijke regeling wenst, of als ze niet mogelijk is, doet de Raad een uitspraak. Een veroordeling is voor de betrokken journalist of redactie een zware blaam. De Raad voor de journalistiek is een onafhankelijk instantie, en heeft als bestaansreden dat de media zich werkelijk houden aan de eigen erecode

 

Uitgave Federale overheidsdienst Justitie, januari 2008.

Dit gebeurt er met je profiel op sociale media als je sterft

Facebook

Facebook biedt 3 opties aan de nabestaanden van een overleden facebookgebruiker

  • De eerste mogelijkheid bestaat erin op voorhand een contactpersoon aan te duiden die jouw account mag beheren na de dood. Dit kan via “instellingen” > “algemeen” > “instellingen voor accounts met herdenkingsstatus”. Hij kan berichten plaatsen na het het overlijden, antwoorden op vriendschapsverzoeken, foto’s veranderen en al jouw posts en bestanden archiveren.
  • Een tweede optie is het maken van een herdenkingspagina. Een vriend of familielid kan je dood melden aan Facebook, waardoor je account “bevroren” wordt en voor iedereen verstopt blijft. De pagina krijgt een label, zoiets als “in memoriam” of “herdenkingspagina”. Je huidige vrienden kunnen nog wel naar je pagina surfen en berichten achterlaten.
  • Ten derde kan je account volledig verwijderd worden, net zoals wanneer je jouw eigen profiel wist. Facebook houdt wel een archief bij van alle verwijderde profielen, maar je informatie wordt niet langer gedeeld met anderen.

Twitter

De regels van Twitter zijn vergelijkbaar met die van Facebook. Je persoonlijke informatie wordt met niemand gedeeld na je dood, maar je nabestaanden kunnen het account laten verwijderen als ze jouw overlijden melden aan Twitter. Je kan ook een aanvraag indienen om bepaalde berichten te verwijderen, zonder het hele account weg te gooien. Verder biedt Twitter geen andere opties

Instagram

Net als bij Facebook kan je van een Instagramprofiel een herdenkingspagina laten maken, wat meteen ook inhoudt dat er niets meer aan het account gewijzigd kan worden. Instagram laat nooit andere gebruikers toe om in te loggen op je account na de dood. De posts blijven onveranderd en zichtbaar voor de volgers van de persoon in kwestie.

Naaste familieleden kunnen het account ook laten verwijderen, als ze kunnen bewijzen dat ze familie zijn van de overledene. Daarvoor vraagt Instagram een geboorte- en sterftebewijs van de overledene, en ook een bewijs dat je een naast familielid of erfgenaam bent van de persoon die gestorven is.

Google

Google is waarschijnlijk nog het moeilijkste van alle online profielen om vat op te krijgen na een overlijden. Gmail, You Tube, Google+, Google Drive en Picasa behoren allemaal tot  Google en wie een Android-telefoon gebruikt, heeft nog heel wat andere diensten die aan het bedrijf gekoppeld zijn.

Net zoals Facebook houdt Google permanent een archief bij met al jouw informatie,  waar je geliefden nooit allemaal bij kunnen. Wel kan je verschillende aanvragen indienen via de inactiviteitsvoorkeuren van Google om bepaalde diensten te activeren of te verwijderen van een overleden naaste. Elke aanvraag wordt geval per geval bekeken, wat kan gaan om het wissen of doorsturen van mailverkeer naar het verwijderen van een “+1” op Google Plus. Je kan er ook nu al zelf aangeven wat er met jouw account moet gebeuren na je dood.

 

Uit “NINA” 08/09/2016

Wat zeg je (niet) tegen iemand die rouwt?

Hoe gedraag je je tegen een vriend, familielid of collega die net een dierbare heeft verloren? Aan de hand van vijf miskleunen geven twee rouwcoaches tips over wat een rouwende wél kan waarderen.

Niet doen: ‘adviezen’ geven
‘Huil je wel? Niet gaan opkroppen hoor!’

Rouwcoach Hanneke van de Plassche «Adviezen waarop ze niet zitten te wachten: hier hebben de meeste rouwenden last van. Mensen die zeggen: Pietje ging na de dood van zijn moeder ’s ochtends altijd een uur wandelen, dat zou je ook moeten doen! Of tegen een jonge weduwe met drie kinderen: neem je wel genoeg tijd voor jezelf? Ik weet door mijn praktijk dat mensen echt ontplóffen door dit soort adviezen. ‘Tijd voor mezelf? Flikker op! Ik probeer hier de boel een beetje draaiende te houden, ja?’»

– Die adviezen komen voort uit een machteloos gevoel van de omstanders.
Van de Plassche «Zij vinden het moeilijk iemand pijn te zien hebben. Het voelt zo machteloos, dat je héél graag wilt helpen en adviezen gaat geven. Terwijl een luisterend oor eigenlijk al genoeg is.
»Houd je adviezen dus in je zak en laat diegene simpelweg weten dat je aan hem of haar denkt. Niet een berichtje met ‘heb je al gewandeld vandaag?’ maar gewoon ‘ik denk aan je’.»

– Niet doen: de dooddoener
‘Nou, gelukkig heeft hij je financieel goed achtergelaten’

Als het op dooddoeners (passend woord in dezen) aankomt, kunnen coaches Hanneke van de Plassche en Jan van Eldik een blik voorbeelden opentrekken.
Wat te denken van: het heeft zo moeten zijn, het is maar beter zo, iedereen krijgt wat hij aankan. Of de variant waarbij het positieve aspect wordt benadrukt: gelukkig woon je nog in een prachtig huis – gelukkig heb je een fijne baan. Of een pijnlijke, als iemand zijn kind verliest: gelukkig heb je er nog twee. Au.

Jan van Eldik «Dit zijn uitspraken van mensen die gewoon niet weten wat ze moeten zeggen. Als rouwende kun je hier totaal niks mee. Het kan je zelfs onzeker maken. Als iemand zegt dat het ‘zo beter is’, kun je denken: hoezo beter? Ik vind het helemaal niet beter! Zo’n opmerking maakt boos en creëert afstand.»

Van de Plassche «Ik zou adviseren om in plaats van het zogenaamd ‘positieve’, juist het verdriet te benadrukken. Je kunt zeggen: wat erg dat je dat hebt meegemaakt. Of: wat moet jij verdrietig zijn. Je zult merken dat als je dat benoemt, mensen niet hoeven te knokken voor erkenning voor hun verdriet en daardoor ook zelf de meer positieve kanten kunnen zien.»

Niet doen: koetjes & kalfjes
‘Goh, leuk weekend gehad?’

Jan van Eldik «Vragen naar iemands weekend om het onderwerp ‘de dood’ maar te omzeilen, komt vaak voort uit pure angst. We zijn bang dat iemand in huilen uitbarst als we er rechtstreeks naar vragen. We voelen ons dan behoorlijk onthand.»
Hanneke van de Plassche «Mensen kunnen uit ongemak over koetjes en kalfjes beginnen, maar de ergere variant is dat mensen met een boog om je heen lopen. Ik hoor vaak genoeg dat vage kennissen in de supermarkt opeens heel geïnteresseerd bij het kattenvoer staan te kijken, terwijl ze geen kat hebben. Dat is pijnlijk. Je kunt beter stuntelend vertellen dat je niet zo goed weet wat je moet zeggen, dan iemand totaal negeren.»
Iets zeggen is volgens de coaches altijd beter dan niets zeggen. En voel je je ongemakkelijk? Vraag dan aan de rouwende of ze behoefte hebben om erover te praten.
Van Eldik «En respecteer het als ze dat niet willen.»

Niet doen: beloftes
‘Je kunt me altijd bellen!’
In het boek ‘Rouwe Kost’ van Van de Plassche vind je een illustratie waarop twee personen elk op de rand van een bergklif staan. De een roept naar de ander in tekstballonnetjes: ‘Het komt goed!’, ‘jij redt het wel!’ en ‘je kunt altijd op mij leunen!’. Tussen de twee kliffen is enkel een wiebelig koordje gespannen, waar de rouwende vertwijfeld met één teen op stapt.
De boodschap is duidelijk: vage kreten of beloftes zijn ‘ver weg’. Ze helpen niet en zorgen uiteindelijk voor teleurstelling.
Van de Plassche «Een belofte als ‘ik zal er altijd voor je zijn’ – die kun je gewoon niet doen. Je hebt ook een eigen leven dus je kunt er simpelweg niet altijd voor iemand zijn. Je zegt het om de situatie te verzachten, maar je bereikt het tegenovergestelde effect.»
Van Eldik «Als je toch hulp wilt bieden, hou het het praktisch. Bied concreet aan of je een keer kunt helpen met koken of de tuin onderhouden. Of vraag of iemand zin heeft om samen een wandeling te maken. Peil waaraan iemand behoefte heeft, want soms vindt iemand het moeilijk om dat zelf te vragen.»

Niet doen: eigen leed
‘Ken je Wilma nog? Die had dit óók!’
Nog zo’n herkenbare situatie: terwijl de rouwende probeert zijn of haar verhaal te doen, neemt de gesprekspartner het leed als aanknopingspunt om te vertellen over een vergelijkbare ervaring, van hemzelf of van een ander.

Van de Plassche «En dan vaak ook nog eens in de overtreffende trap. Zo van: een collega van mij is óók zijn vrouw verloren, nou, die is er pas erg aan toe!
»Dit is niet het moment om over je eigen sores te beginnen. Het haalt de aandacht weg bij de rouwende die misschien net moed bij elkaar heeft verzameld om zijn of haar verhaal te vertellen, en dat daarna minder snel weer zal doen.»

Van Eldik «Soms kan een vergelijkbare ervaring bestaan uit een soort lotgenotencontact. Als iemand zijn zus is verloren en jij hebt dat ook meegemaakt, kan het fijn en hoopvol zijn ervaringen uit te wisselen. Maar over het algemeen is het niet zo helpend om te vertellen over andere mensen die ook iemand hebben verloren. Een rouwproces is zo individueel, dat kun je niet een-op-een op iemand anders toepassen.»

HUMO. Zondag 25 november 2018 – 15:05, door (jette pellemans)

ROUWKOST

 

Wanneer iemand dichtbij plots veraf is.

vzw Rouwkost                          Info@rouwkost.be
Rekeningnummer: BE91 7360 6896 8276                                     Bic-code: KREDBEBB 

 

 

Het maken van deze website, dat konden we niet alleen. We zijn volgende organisaties dan ook zeer dankbaar: 

  • Politiezone AMOW
  • Provincie Vlaams-Brabant

Volg Ons